Over antihypertensiva
Hoge bloeddruk
Het hart pompt bloed door je bloedvaten en oefent hierbij een bepaalde kracht uit op de vaatwanden. Dit wordt de bloeddruk genoemd. Het hart trekt afwisselend samen en ontspant. Op het moment van samentrekken, is de druk op de vaatwanden hoger, dit heet de bovendruk of systolische bloeddruk. Als het hart in rustfase verkeert, spreken we van de onderdruk of de diastolische druk.
Bij gezonde mensen schommelt de bloeddruk gedurende de dag. Vaak is de bloeddruk hoger bij lichamelijke activiteit of bij een emotionele reactie.
Hypertensie is een ander woord voor hoge bloeddruk. Als je bloeddruk te hoog is, is de kracht die het bloed uitoefent op je vaatwanden groter dan normaal. Je bloedvaten kunnen hierdoor op termijn beschadigd raken.
Hypertensie merk je zelf meestal niet. Wel kan een arts het vaststellen met een bloeddrukmeter. Voor een betrouwbaar resultaat is het nodig meerdere metingen te doen.
In 95 % van de gevallen is de oorzaak van een te hoge bloeddruk onbekend. Hypertensie is geen ziekte, maar geeft net als roken en diabetes (suikerziekte) een verhoogde kans op hart- en vaatziekten. Je kunt hierbij denken aan een beroerte of een hartinfarct. Over het algemeen neemt de bloeddruk toe naar mate de leeftijd vordert.
Je kunt de bloeddruk verlagen door algemene maatregelen te treffen zoals stoppen met roken, zoutbeperking met eten en afvallen bij overgewicht. Heeft dit niet voldoende effect, dan zal de arts medicijnen voorschrijven.
Bloeddrukverlagers (antihypertensiva)
Middelen die de bloeddruk verlagen noemen we antihypertensiva. Antihypertensiva zijn op verschillende manieren effectief, ze zijn in te delen in de volgende vijf groepen:
- Plastabletten (diuretica) werken op de nieren en brengen zo het bloedvolume omlaag. Omdat er minder bloed door de vaten stroomt, daalt de bloeddruk. Voorbeelden: hydrochloorthiazide, furosemide (Lasiletten® en Lasix®) en bumetanide (Burinex®). Plastabletten kunnen een tekort aan kalium veroorzaken, omdat zij de chemische balans in de nier kunnen verstoren. Kaliumtekort leidt tot ongewoon hartritme, verwardheid en een zwak gevoel.
- Bètablokkers zorgen ervoor dat het hart iets langzamer en minder krachtig gaat kloppen. Hierdoor neemt de druk op de bloedvaten af en daalt de bloeddruk. Voorbeelden: atenolol (Tenormin®), metoprolol (Lopresor® en Selokeen®), Bisoprolol (Emcor® en Emcor Deco®). Als je bètablokkers gebruikt, kun je last krijgen van benauwdheid bij inspanning en koude handen en voeten [4].
- ACE-remmers verminderen de vorming van een enzym met een krachtige vaatvernauwende werking. Op die manier verwijden de vaten. Voorbeelden: captopril (Capoten®), enalapril (Renitec®), lisinopril (Zestril®). ACE-remmers kunnen een te lage bloeddruk geven. Hierdoor ontstaat duizeligheid. Een andere veel voorkomende bijwerking is droge hoest.
- Calciumblokkers (calciumantagonisten) werken op de spieren in de wanden van aders en beïnvloeden de hartslag. Zo voorkomen zij vernauwing van de bloedvaten. Voorbeelden: nifedipine (Adalat oros®), isradipine (Lomir®). Calciumblokkers kunnen onder andere duizeligheid, hoofdpijn en flauwvallen teweegbrengen.
- Overige antihypertensiva zoals Clonidine (Catapresan® en Dixarit®) en prazosine.