Drugsbeleid
Nederlands drugsbeleid
Het Nederlandse Drugsbeleid is sinds haar ontwikkeling (jaren zeventig van de vorige eeuw) gericht op beheersen en terugdringen van drugsgerelateerde problemen. Trefwoorden daarbij zijn: pragmatisch, humaan, realistisch en gestoeld op wetenschappelijk onderbouwde feiten.
Het drugsbeleid is in overeenstemming met internationale verplichtingen en verdragen. Legalisering van drugs is niet gewenst. Aan de andere kant wordt het nastreven van een volledig drugsvrije samenleving niet als realistisch, haalbaar doel gezien.
De vier pijlers van het drugsbeleid op het terrein van de volksgezondheid zijn: voorlichting, preventie, behandeling en ‘harm reduction’. Een drugsverslaafde wordt niet gezien of behandeld als crimineel, maar als een patiënt die zorg en behandeling nodig heeft.
Kernboodschappen:
- Bezit, handel en productie van drugs zijn illegaal in Nederland;
- Drugsgebruik is niet strafbaar;
- De Nederlandse wet maakt onderscheid tussen soft- en harddrugs vanwege de verschillen in gezondheidsrisico’s;
- Coffeeshops worden gedoogd vanuit het oogpunt van gezondheidsbescherming;
- Voorlichting en preventie is een essentieel deel van het volksgezondheidsbeleid in Nederland en richt zich voornamelijk op jongeren.
Gemeentelijk beleid
Gemeenten hebben diverse mogelijkheden om het lokale drugsbeleid vorm te geven:
- Vanaf 1996 kunnen gemeenten een lokaal coffeeshopbeleid voeren waarbij regulering plaatsvindt door middel van een vergunningenstelsel.
- De wet Damocles geeft de burgemeester de bevoegdheid om coffeeshops te sluiten als deze de in het lokale coffeeshopbeleid vastgestelde regels overtreden, ook als er geen sprake is van overlast. Deze wet is niet alleen van toepassing op coffeeshops maar geldt ook voor handel in harddrugs in alle voor publiek toegankelijke lokalen.
- Overlast veroorzaakt door drugspanden kan worden aangepakt via de Gemeentewet. Dit kan tot sluiting en in het uiterste geval tot in beslagname van een pand leiden (Wet Victoria en Wet Victor).
In sommige steden, waaronder Rotterdam geldt een afstandscriterium van 250 meter voor coffeeshops. Coffeeshops mogen zich met andere worden niet binnen een straal van 250 meter van een school bevinden; een aantal coffeeshops iwerd dan ook gesloten.
In andere gemeenten is op bepaalde locaties en openbare terreinen een blowverbod ingesteld. Dit laatste lijkt echter in strijd met de Opiumwet, aldus een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 juli 2011.
Het Trimbos helpt gemeenten met het ontwikkelen van drugsbeleid.